“Niks was te goed voor d’r. Ze had een kast met speelgoed van hier tot daar. Je had d’r slaapkamer motte zien. En de mijne. Ik het afval, zij ’t fijnste. Ik de voetveeg, zij de prinses.”
In 1905 schreef Herman Heijermans “De Meid”, een bitterzoete komedie over een vrouw die overspel pleegt, de haatdragende huishoudster die erachter komt en haar chanteert, en wat er gebeurt als de man terugkomt van zijn zakenreis …..
De grimmige kant van het stuk komt navrant naar voren door het liegen en bedriegen van de twee vrouwen die elkaar gijzelen, maar ook het sociaal onrecht, de starheid van maatschappelijke codes, de onmacht om het eigen milieu te overstijgen en klassentegenstellingen te overbruggen. Uiteindelijk delft de meid gewoon het onderspit. Natuurlijk. “Wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje.”
Natuurlijk omdat sociaal onrecht, klassentegenstellingen, starheid van maatschappelijke codes tot op de dag van vandaag niet essentieel zijn veranderd. Mensen in de bijstand, werklozen, vluchtelingen, salarissen op de werkvloer en de graaicultuur in de publieke sector en het bedrijfsleven. Het salaris van de landelijke politiebaas is ruim tien keer het salaris van de wijkagent. De VARA, de omroep van de arbeidersbeweging, die aan Mathijs van Nieuwkerk van “de Wereld draait door” een jaarsalaris van ruim vijf en een halve ton betaalt. Het loon van de werkman in de fabriek en de salarissen van directeuren en leden van Raden van Bestuur. De grote tegenstellingen tussen de derde wereld en het rijke westen. Voorbeelden, voorbeelden… te veel om op te noemen, maken van “De Meid” een komedie die nog bijzonder actueel en herkenbaar is.
“Wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje”.